Ik loop al een paar jaar hard. Niet aan één stuk door natuurlijk, ik ben geen Forest Gump. Soms loop ik drie keer per week, soms twee keer en soms helemaal niet, omdat het me niet uitkomt. Ondanks al die hardloop-ervaring, blijf ik er een ding van maken zodra ik ga. De volgende gedachten passeren de revue. Disclaimer: ik ben niet melodramatisch en ik overdrijf nooit.
- De avond van te voren: “Morgen weer lekker hardlopen! Zin in!”
- De ochtend dat het moet gebeuren: “Neeeee, waarom doe ik mezelf dit aan?” In Gerard Joling-stem: “IK HEB ER DE KRACHT NIET VOOR.”
- Roept naar binnen: “Als ik over een uur niet terug ben, ben ik onderweg gestorven. Komen jullie me wel zoeken?!” Antwoord: “Maak niet zoveel kabaal!”
- De eerste kilometer: “Waar maak ik mezelf toch zo druk om? Dit is appeltje-eitje. Ik kan dit gewoon!”
- “Hoeveel M&M’s heb ik hierna verdiend??”
- “IK KAN NIET MEEEEER”.
- “Oeeh, ik loop lekker. Lekker muziekje, lekker zonnetje. Heerlijk dit!”
- “Oké, de dood of de gladiolen. Jammer dat hier geen gladiolen zijn. Dit wordt dus m’n dood.”
- “Ik ben echt een zoutzak. Zó vermoeiend dit.”
- “Ooh, daar loopt een mede-hardloper. Doe stoer. Doe alsof je dit kan. Loop alsof je op veertjes loopt in plaats van met stoeptegels aan je enkels.”
- “Of zal ik Oreo’s nemen?”
- “Zou u me misschien niet willen aanrijden met uw fiets, mevrouw? Naast mij is nog voldoende ruimte.”
- “Ik. Krijg. Geen….. Adem. Meer.”
- “Zoooo, dat was weer een mooi rondje! Ik snap niet waarom ik daar zo tegen op keek!” Valt ondertussen om.
Herken jij deze gedachten ook? Alsjeblieft?