
Wekelijks staan ze daar. Elkaar toefluisterend of in een innige omhelzing verstrengeld. Af en toe alert opkijkend naar langsrijdende auto’s en fietsers. Minstens een half uur zijn ze er. Altijd onder dezelfde boom in mijn straat, waar hun fietsen dan tegen aan staan. Een ontluikende lenteliefde, of het nu lenteweer is of niet.
Af en toe gaat hij op zijn tenen staan en gaat zij door haar knieën zodat hij een kus kan plakken op haar voorhoofd. Hun tienerliefde spat van alle kanten van hen af. Ze houdt zijn nek vast en strijkt hem langzaam door zijn haren. Even dat ene denkbeeldig opstaande plukje terug in plooi brengen. Ze kijken elkaar diep in de ogen aan alsof ze elkaar bemoedigende en passievolle woordjes toefluisteren. Maar af en toe is er gegiechel. Waar hun gesprek over gaat, kan ik niet horen. Toch jammer, die dubbele beglazing.
Waarom gaan ze niet naar huis? Waarvoor beschermt die boom hen? Voor strenge ouders? Een drinkende en agressieve vader of moeder? Is hij gereformeerd en zij niet en mag hij daarom niet met haar zijn? Is hun prille en ontluikende liefdesgeluk nog een uiterst groot geheim? Hebben ze al een affaire op deze jonge leeftijd? Of is dit gewoon een heel uitgebreid afscheidsritueel na een schooldag samen?
Wat is er gaande met deze Romeo en Julia?
Na een laatste lange kus, een hartstochtelijke omhelzing en nadat hij haar speels aan haar hand heeft teruggetrokken om toch nog één kus te geven, stappen ze beiden weer op hun eigen fiets. Zij gaat rechts en hij rechtdoor. Het verhaal achter deze verboden liefde onder de eikenboom in mijn straat zal ik waarschijnlijk nooit weten. Ik hoop wel dat hun verhaal iets beter afloopt dan het verhaal van Shakespeare’s Romeo en Julia.